Aanplant:
- kies resistente rassen
- bij voorkeur eind april planten (omwille van de vorstgevoelige jonge scheuten)
- eventueel wortels terug snoeien tot ongeveer 15 cm (snellere wortelgroei)
- bodem flink loswerken en onderaan het plantgat voldoende compost of oud stalmest
- plantgat vol gieten met water
- als het water weggetrokken is planten en opnieuw gieten
Onderhoud:
- ganse jaar bodem ofwel met kort gras ofwel met worteldoek bedekken
- vroege voorjaar
- bemesten
- ofwel compost inharken
- ofwel oud stalmest inwerken
- ofwel gedroogd koemest gebruiken en inharken
- bij zandgrond: bazaltmeel, bentoniet en maerlkalk inwerken
- sproeien met per 10 liter water: 100 gram spuitzwavel (Cosavet) en 20 gram natriummetasilicaat pentahydraat (waterglas - Na₂SiO₃ · 5 H₂O)
- bemesten
- zomer
- onkruid uittrekken
- geregeld harken (verstoort kanaaltjes in bovenste deel van de bodem en dus het uitdrogen)
- bij insectenvraat bestuiven met maerlkalk
- eventueel zomersnoei (wilde uitlopers volledig terugsnoeien, vruchtdragende takken terugsnoeien tot 3-4 bladeren voorbij de tros)
- eventueel spuiten (na de bloei) met spuitzwavel of bordeause pap telkens het product van de bladeren is geregend op droge planten als de zon weg is
- vanaf medio augustus wespenvallen hangen
- herfst
- suikergehalte meten
- oogsten
- na bladval of na 7 dagen vorstvrij in maart
- wintersnoei
- sproeien met per 10 liter water: 100 gram spuitzwavel (Cosavet) en 20 gram waterglas